Beschreibung:
Per toeval werden twee nummievormige Osirisbeelden ontdekt die in 1890 opgegraven werden in de merovingische begraafplaats te Wanquetin (Pas-de-Calais). Men kende daarvoor slechts vijf vondsten in de streek. Een beeldje komt waarschijnlijk uit Beneden-Egypte en kan gedateerd worden in het Late Rijk of in de Ptolemeische periode. Het tweede zou der plaatse kunnen vervaardigd zijn en uit de gallo-romeinse tijd dateren. Zij maken deel uit van de vele aegyptiaca die in merovingische graven in Norman¬ die en Picardie aangetroffen werden. Zij getuigen van de — nu al goed gedokumenteerde — aantrek-kingskracht van de oosterse godsdiensten op de Germaannse volksgroepen die in het Romeinse Rijk binnendrongen. Het magische en beschermende karakter van de Osirisbeelden heeft waarschijnlijk geleid tot hun gebruik als grafgift in de merovingische tijd.
A chance discovery led to the locating of two hitherto unknown nummyform statuettes of Osiris disin-tered in 1890 from the Merlovingian graveyard of Wanquetin (Pas-de-Calais). They must be added to the five already known statuettes recovered in northern Gaul. One of them probably comes from Lower-Egypt and can be dated back to the Lower-Period or even to Ptolemaic times. The other one might have been made locally and dates back to the Gallo-Roman period. They take place in the already long list of Aegyptiaca recovered in Merlovingian graves in Normandy and in Picardy essentially. In this part of Gaul where oriental cults are now well asserted, they must have translated the attraction exerted by these cults on the Germanic populations entering the Roman world. The magical and protective aspect of the Osiris statuettes would have been then once again at the origin of their burying in the Merlovingian period.
Une découverte fortuite a permis de dénicher deux nouvelles statuettes d'Osiris momiformes exhumées en 1893 du cimetière mérovingien de Wanquetin (Pas-de-Calais). Elles s'ajoutent aux cinq pièces déjà connues retrouvées dans le nord de la Gaule. Une statuette provient sans doute de Basse-Egypte et peut être datée de la Basse-Epoque voire de la période ptolémaïque. La seconde pourrait bien être de facture locale et dater de l'époque gallo-romaine. Elles s'insèrent dans la déjà longue liste des aegyptiaca retrouvés dans des tombes mérovingiennes en Normandie et en Picardie essentiellement. Dans cette région où les cultes orientaux sont désormais bien attestés, elles doivent traduire l'attrait exercé par ceux-ci sur les populations germaniques pénétrant le monde romain. L'aspect magique et protecteur des statuettes osiriennes serait alors une nouvelle fois à l'origine de leur inhumation à l'époque mérovingienne.